Plantinstructies

Introductie

Een goede plantmethode is cruciaal voor de gezondheid en groei van je boom. Met deze handleiding zorg je voor een sterke start en een duurzame toekomst.

Wanneer planten?

Een boom met kluit of kale wortels: tijdens rustperiode (tussen oktober en half maart)
Potgekweekte boom: het hele jaar door, behalve bij vorst

Bodem en locatie voorbereiden

Locatie: kies een plek met voldoende zonlicht en waterdoorlatende grond.
Grondbewerking: verwijder puin, worteldoek, oude wortels of grind tot minstens 50 cm diep. Spit of graaf de bodem goed om en voeg eventueel compost of aanplantgrond toe.
Afstand tot erfgrens: Een boom heeft minimaal 3 m² grond nodig om goed te kunnen groeien. Daarnaast moet je de boom op minimaal twee meter van de erfgrens planten. Dit betekent meestal twee meter vanaf de tuin van je buren. Je kunt ook het volgende advies aanhouden:
Hoogte volwassen boom – te houden afstand:
Kleine boom: 0 tot 6 meter hoog: minimaal 2 meter afstand
Middelgrote boom: 6 tot 12 meter hoog: minimaal 3 tot 5 meter afstand
Grote boom: meer dan 12 meter hoog: minimaal 8 tot 15 meter afstand

Plantgat maken

  1. Graaf een plantgat dat 1,5 tot 2 keer zo breed en diep is als de kluit of pot.
  2. Maak de bodem en wanden van het plantgat los voor goede wortelgroei en afwatering.

Stap voor stap planten

  1. Zet de boom in het plantgat met de bovenzijde van de kluit gelijk aan of iets boven het maaiveld. Plant niet dieper dan de wortelhals (herkenbaar aan verkleuring op de stam). Laat jute of net zitten. Wanneer de boom in een pot staat, verwijder deze dan.
  2. Vul het plantgat 1/3 met grond, druk aan en controleer of de boom recht staat.
  3. Plaats de boompaal.
    • Plaats de paal vóór het volledig opvullen van het plantgat, zodat de kluit niet beschadigd raakt.
    • Sla de paal circa 40–60 cm diep in de grond, net buiten de kluit. Gebruik hiervoor eventueel een grondboor.
    • Plaats de paal bij voorkeur aan de west-zuidwestzijde (heersende windrichting).
    • Verbind de boom met de paal met een boomband in een achtvorm, waarbij de band tussen paal en stam niet knelt maar wel stevig ondersteunt.
  4. Vul het gat verder met grond, druk telkens stevig aan.
  5. Breng een laagje potgrond of mulch aan bovenop de kluit.
  6. Geef royaal water direct na het planten.

Nazorg en verzorging eerste jaren

  • In het eerste groeiseizoen regelmatig water geven, vooral bij droogte. In droge zomers ook in latere jaren.
  • Houd de boomspiegel (ca. 50 cm rond de stam) vrij van gras en onkruid. Schoffel 2–3 keer per jaar.
  • In het eerste of tweede jaar kun je licht snoeien om de vorm te verbeteren en de groei te stimuleren.
  • Bij gevoelige soorten of bij felle zon kun je de stam beschermen met een kokosmat of rietmat.